Over dit artikel
-
Geplaatst op:10 juni 2020
-
Aangepast op:20 oktober 2022
Andere verhalen
-
De ervaring van Joke (81 jaar) in logeerhuis In Via
Op 81-jarige leeftijd kreeg Joke de diagnose...
-
Een nieuwe weg
Hij zou nog een reis naar de Himalaya maken dit jaar. Pijn trekt...
-
Wensboom
Sint Annaklooster Hartverwarmend Heeft u een wens? Hang...
-
De mooiste tijd van mijn leven, geschreven door Anja van den Berg
Het is al enkele jaren geleden dat bij ons op de Regenboog Mevrouw...
-
Een mooie opsteker voor onze zorgtoppers op locatie Valkenhaeghe van een zeer tevreden gast.
Lieve, Lieve mensen, Jullie zijn TOPPERS, allemaal, stuk...
Een bijzonder ontmoeting, geschreven door Karin Jeninga
Het was donker op haar kamer. De gordijnen waren gesloten voor de nacht. Het roodverlichte lampje van haar wekker gaf 1.35u aan.
Ze lag op haar rug. Haar beide handen gevouwen op haar buik alsof ze wilde zeggen: “Kom me maar halen, ik ben er klaar voor”.
En ze wàs er klaar voor, of beter gezegd, ze was er klaar méé.
Het was alleen haar tijd nog niet. En het duurde haar toch al zo lang....
Ik had haar leren kennen op de dag dat ze bij ons in het hospice werd opgenomen.
Een op het oog gewone vrouw, met grijs haar dat in zachte krullen om haar hoofd lag.
Ze was moe en had niet veel te missen. Dus liet ik haar met rust.
In de dagen die volgden had ik veel contact met haar.
Mijn eerste gesprek met haar maakte diepe indruk op mij. Ze praatte weinig over haar ziekte of over haar situatie. Ze keek naar een foto op haar nachtkastje en ik volgde haar blik.
Ik zag een stoere man in een leren pilotenjack met een volle bos grijs haar en dito snor. Een twinkeling in zijn ogen.
Haar ogen werden zacht en ze staarde in de verte. Even verloren in lang vervlogen tijden.
Het duurde even voordat ze sprak. Haar stem was zacht en trilde licht.
“Dat is mijn man. Mijn grote liefde. We zijn zo lang samen geweest. Meer dan 50 jaar. Niet één nacht heb ik alleen in bed gelegen. We waren altijd samen, deden alles samen.”
Haar stem klonk haast nog zachter toen ze verder ging. “We hebben nooit kinderen gekregen. Dat geluk ging aan ons voorbij en dat is altijd een groot gemis en verdriet geweest in ons leven. Maar we hebben er iets moois van gemaakt samen. Ik hield zo van hem".
Maar nu is hij weg. Al negen jaar. En al die jaren heb ik gehoopt dat ik hem gauw mocht volgen. Maar de tijd ging voorbij en ik ben er nog steeds. Ik wil zo graag naar hem toe. Ik mis hem zo”.
Ik zat naast haar en hield haar hand vast. Gevangen in het moment door haar zachte stem vol van herinneringen en gemis. Ik zei niks, wat mòet je ook zeggen. Ik keek naar haar en luisterde...
Dat was mijn kennismaking met deze oude vrouw.
Ik was er veel in die tijd en ik verzorgde haar, verschoonde haar en hielp haar uit bed in haar makkelijke stoel en ondanks mijn gezellige en diepgaande contact met haar, hing er altijd een waas van verdriet om haar heen.
En altijd was het eerste dat ze vroeg als ze mij zag: Hoe lang heb ik nog, denk je?
En zoals altijd antwoordde ik dat ik dat niet wist maar dat elke nieuwe dag haar weer een stukje verder bracht, een stapje dichterbij.
Op een gegeven moment zei ze dat ze me iets wilde geven.
Het was een boekje, zelf gemaakt en in beperkte oplage uitgegeven. Ik mocht het meenemen en op mijn gemak bekijken.
Het bleek een gedichtenbundel te zijn. Door haar zelf geschreven in de jaren die achter haar lagen.
Toen ik dit boekje had uitgelezen begreep ik iets meer van haar gemis, van haar liefde voor de man die ze al zo lang moest missen maar ook van haar vertrouwen en rotsvaste geloof dat ze hem ooit zou weerzien...
Ze ging langzaam achteruit. Bleef steeds vaker in bed. En altijd was daar die vraag: Hoe lang heb ik nog, denk je?
Op momenten dat het rustig was heb ik haar voorgelezen uit haar eigen gedichtenbundel. Momenten van rust, van nabijheid, van mens tot mens, tot de plicht weer riep en ik verder moest.
En zij bleef achter met haar herinneringen, met de hoop op een weerzien dat steeds dichterbij kwam. En soms als ik bij de deur nog even omkeek, zag ik een glimlach op haar gezicht.
Op een dag drukte ze mij het boekje in handen. “Voor jou”, zei ze . “Zodat je misschien nog eens aan me denkt als ik er niet meer ben”.
Niet veel later is ze heengegaan.
Ik was er niet bij maar ik stel me haar voor met een glimlach op haar gezicht en met haar handen gevouwen op haar buik.
Deze vrouw was een bijzondere ontmoeting op mijn levenspad. Door wie zij was en door het gevoel van verbondenheid en vertrouwen dat ze mij gaf.
Ik heb haar gemist maar al gauw werd haar plaats ingenomen door andere voorbijgangers.
Maar het boekje van Diny, zoals ik haar mocht noemen, staat nog altijd in mijn boekenkast. Zodat ik soms weer even aan haar denk nu ze er niet meer is..
En dan zie ik haar voor me met stralende ogen, een parelende lach, hand in hand met een stoere man in een leren pilotenjack met een volle bos grijs haar en dito snor.
En dan heb ik een glimlach op mijn gezicht. Dan ben ik blij voor haar...